Sander de Kramer: ‘Water geeft een gevoel van vrijheid’

Deze zomer vertellen bekende Nederlanders over hun eerste vakantie. Presentator en oud-Wie is de Mol?-deelnemer Sander de Kramer blikt terug op het moment dat hij voor het eerst ging duiken.

Als ukkie zwom ik al onder water heen en weer in het zwembad. Zo’n blauw 50 meterbad. Een flink hap lucht en dan dook ik tussen de lijnen met van die oranje balletjes naar beneden. Minutenlang bleef ik onder water, geleerd van mijn moeder. Toen al vond ik het machtig mooi dat het zo stil is, je bent helemaal in je eigen wereld.”  Sander de Kramer heeft wat met water. Opgegroeid in havenstad Rotterdam, aan de boorde van de Maas, was het water altijd dichtbij. En met een zwemjuf als moeder raakte hij er al jong mee vertrouwd. “Op vakantie gingen we meestal naar zee, de Canarische Eilanden waren favoriet. Úrenlang lagen we met z’n drieën in zee. Spelen met een bal, zwemmen, tussendoor wat eten in de zon, vakantie zoals vakantie hoort te zijn.”

Wanneer dook je voor het eerst?

“Mijn moeder leerde het me van de rand van het zwembad, maar de eerste keer écht duiken was in Spanje, in 2004. In Rotterdam had ik een groepje mannen leren kennen die aan freediven deden. Zonder perslucht of pak, maar gewoon in je zwembroek met je eigen adem en 2 kilo lood zodat je sneller naar beneden duikt. Zij vroegen of ik meeging naar l’Estartit, aan de Costa Brava. Daar heb je een zeereservaat, de Medeseilanden, zo’n anderhalve kilometer van de kust. Zee, natuur, leren duiken, het klonk me als muziek in de oren. Daar zag ik voor het eerst een octopus in het wild, een fascinerend beest met al die tentakels. Ik werd die vakantie enorm geïnspireerd door Wolf; een heel bijzondere gast, die een jaloersmakende zevenenhalve minuut onder water kon blijven. Hij was een beetje mensenschuw, meer vis dan man. Hij wist alles over vissen, dat wilde ik ook.”

Ga je deze zomer ook weer duiken?

“Nee, ik ben ermee gestopt. In eerste instantie vond ik het fantastisch. Omdat ik meer van de onderwaterwereld wilde weten, haalde ik zo’n beetje alle duikdiploma’s. Ik droomde zelfs van een duikschool op Bonaire. Maar gaandeweg begon het me steeds meer tegen te staan. Als duiker verstoor je hoe dan ook het ecosysteem onder water. Zat ik weer op een boot de zee op met mensen die onder water de bodem aanraken, dat is funest voor het bodemleven. Of die hun hand op een schildpad leggen, hun hand! Daar zitten zuren op die heel slecht zijn voor zo’n dier. Opeens was het klaar, ik wilde geen onderdeel meer zijn van het onderwatermassatoerisme. Het kriebelt wel hoor, elke zomer weer. Dus dobber ik op zee, met mijn oren in het water, zodat ik toch een beetje dat bijzondere onderwatergeluid heb. Met mijn armen wijd gewoon een beetje deinen op de golven. Ook dat is vrijheid.”

Het hele interview leest u in de Avrobode van week 27/28. Deze editie ligt nu in de winkel. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Deborah Ligtenberg