Mijn eerste vakantie: Mieke van der Weij

Deze zomer halen vijf presentatoren herinneringen op aan een onvergetelijke eerste vakantie. Deze keer vertelt radiopresentatrice Mieke van der Weij over haar droomreis naar Japan. Het werd de eerste vakantie met haar man.

Hoe was het om in Japan te zijn?

“Eerlijk gezegd was ik aanvankelijk een beetje teleurgesteld. We landden in Tokio en namen de trein naar het noorden, waar de temperatuur wat aangenamer was. Behalve een treinkaart om onbeperkt te reizen, hadden we niets geboekt. Ik had me voorgesteld dat Japan heel mooi en verfijnd zou zijn. Dat ís het ook wel, maar soms is het ook echt heel lelijk. Vanwege de harde rotsgrond lopen veel leidingen bovengronds. Dat was dan ook zo’n beetje wat ik zag vanuit de trein naar onze eerste bestemming; een wirwar van elektriciteitsdraden en leidingen boven huizen. Het Japanse binnenland is bergachtig, waardoor de meeste mensen dicht op elkaar aan de kust wonen.”

En hoe was het noorden?

“Prachtig en bergachtig. Toch was het niet zo pittoresk als ik me had voorgesteld. Beton, beton, beton, Japanners zijn er dol op. In de bedding van een rivier leggen ze nog beton. Weer zoiets om je over te verbazen, wat reizen eerlijk gezegd ook heel aantrekkelijk maakt. De natuur was heel mooi, maar het heeft eigenlijk alleen maar geregend. De rivier waaraan we zaten werd steeds woester. We hebben minder gewandeld dan we wilden, maar dat was geen drama. We hebben elkaar heel veel voorgelezen uit het Het gouden paviljoen van Yukio Mishima.”

Wat romantisch…

“Is dat zo? Wij lezen elkaar sowieso veel voor, nog steeds wel. Het is erg leuk om voorgelezen te worden en je kunt meteen praten over wat je leest. Én je hebt natuurlijk overal in Japan van die onsens, warmwaterbronnen. Heerlijk. Net als in een sauna ben je zo een paar uurtjes kwijt, prima als het rotweer is. Het eten was ook zo verrassend. Onze eerste bestemming was in een prachtig natuurgebied, in een soort Center Parcs-achtig verblijf. Je kunt natuurlijk in een viersterrenhotel gaan zitten, maar wij wilden liever tussen de mensen. Dan krijg je meer van de cultuur mee. Japanners gaan eigenlijk nooit alleen of met z’n tweeën op reis, maar met een groep. Twee westerse mensen als wij waren een bezienswaardigheid en bij het buffet hadden de andere gasten geloof ik het gevoel dat ze ons moesten helpen. Door die Chinese vriend van vroeger kan ik best wel goed met stokjes eten, maar ik voelde dat mensen naar ons zaten te loeren of het allemaal wel goed ging. Ontzettend lief ook, want van sommige dingen op het buffet hadden we geen idee hoe het werkte. Van de bouillonpotjes bijvoorbeeld, waar je dan wat in moest doen en weer uithalen, zij lieten ons zien hoe dat moest.”

Het hele interview leest u in de Avrobode van week 25/26. Deze editie ligt nu in de winkel. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Deborah Ligtenberg