Olga Zuiderhoek: ‘In de nacht voelde ik de corona werken en kriebelen’

Olga Zuiderhoek liep corona op, knapte op en werkt nu aan een solovoorstelling. Daarover vertelt ze dinsdag in Volle zalen, een titel die in deze tijd wat vreemd aanvoelt. ‘Zitten er straks twaalf mensen in de zaal, dan is dat maar zo.’

Hoe gaat het met u?

“Wel goed, weer. Ik kuch nog wat en de trap op gaat even niet meer zonder hijgen, maar dat is het wel eigenlijk. Half maart werd ik ziek. Hoge koorts. Die agressieve kroontjes, ’s nachts voelde ik ze gewoon werken en kriebelen. Heel naar. Mijn dokter zei: ‘Ook al behoor je tot de risicogroep, jij komt er op eigen kracht wel uit.’ Op zijn advies ben ik flink gaan bewegen zodra de koorts wat zakte. Vijftien rondjes lopen in huis met ‘Beat it’ en ‘Staying alive’ uit de speakers. En wandelen, hier in de buurt. Nog steeds wandel ik elke dag een uur. Slalommend, want iedereen loopt tegen je op.”

U kreeg in september een grote oeuvreprijs voor uw filmrollen. De kroon op uw werk?

“Neuh, zo denk ik niet. Prijzen zijn hartstikke leuk, maar niet het belangrijkst. Bij wedstrijdsport telt wie goed, beter of de beste is, bij acteren gaat het daar niet om. Bovendien: actrice is gewoon een beroep, hè? Al te heilig daarover doen, dat vind ik nergens voor nodig.”

Wanneer wist u dat u actrice wilde worden?

“Volgens mijn moeder zo rond mijn vijfde. Laatst zei iemand: je wist dus als meisje al dat je beroemd wilde worden. Maar daar ging het me helemaal niet om. Ik had twee oudere zussen die maar een jaar met elkaar scheelden. Die hadden een bondje, daar kwam ik niet tussen. Achteraf denk ik: ik wilde gewoon graag gezien en gehoord worden.”

Het hele interview leest u in de Avrobode van week 43. Deze editie ligt nu in de winkel. Bent u geen abonnee maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Annemieke Lenssinck