Mark Rietman: ‘Toneel gaf me weer kleur op de wangen’

Op z’n twaalfde veranderde acteur Mark Rietman (62) van een vrolijke jongen in een sombere puber. Eén ding bleef gelijk: op het toneel kon hij z’n ei kwijt.

Is toen je droom om acteur te worden begonnen?

“Je zou het nu niet meer zeggen met mijn serieuze kop, maar eigenlijk was het mijn droom om een goede komiek te worden. Ik was gek van Toon Hermans en Wim Sonneveld. Mijn ouders spaarden om twee keer per jaar boven in Carré te kunnen zitten voor 6 gulden. Ik zag die clowns op het podium en dacht: dit is zó leuk.”

Waarom is het bij een droom gebleven?

“Ik ben iets te veel in het serieuze toneel terechtgekomen, omdat ik de pijn, het verdriet en ongeluk in het leven ook interessant vind om vorm te geven. En ik merk dat er een soort emotionaliteit in me zit die er via het spelen uit kan. Al heb ik ook weleens een stuk teruggegeven. Dat ging over twee ouders die hun kind hadden verloren. Ik wilde niet drie maanden lang, vijf keer per week die tunnel van verdriet ingaan. Dat gaat onder je huid zitten. Gelukkig heb ik ook heel lollige stukken kunnen spelen. Ik ben als acteur een beetje een mix van die onbezorgde jongen van voor m’n twaalfde en die serieuze puber van daarna.”

Je zegt in interviews weleens dat je de wanhoop wilt vertolken in je werk, wat bedoel je daarmee?

“Een regisseur zei dat ooit: ‘jullie vertolken de wanhoop’. Dat vond ik heel mooi. Wij laten als acteurs de zoektocht naar de zin van het leven zien, de zoektocht naar een mooie invulling van het bestaan. Die zoektocht, naar bijvoorbeeld liefde, heeft vaak iets wanhopigs.”

Het hele interview leest u in de Avrobode van week 22. Deze editie ligt nu in de winkel. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Marjolein de Jong