Huub Stapel en Eva Vriend vertellen in ‘Heimwee naar Schokland’ het verhaal van Schokland, een eiland dat in 1859 ontruimd werd. De Limburgse acteur voelt zich verwant met de Schokkers.
“Het verhaal intrigeerde me. De reeks is gebaseerd op het boek Het eiland van Anna dat Eva Vriend geschreven heeft. Met haar maakte ik al eerder de series Eens ging de zee hier tekeer en Het nieuwe land. Ook dit verhaal speelt zich af in de polder. Ik voel me welkom in Flevoland en het valt me elke keer op dat het er veel mooier is dan ik eerst dacht. Veel mensen hebben allerlei vooroordelen over Flevoland, maar wie wat verder dan de snelweg kijkt, ziet in een wonderschone regio. Bovendien ben ik altijd geïnteresseerd geweest in geschiedenis. Ik kom uit een echte geschiedenisfamilie: mijn broer en mijn zwager zijn allebei historicus en mijn moeder werkte niet alleen in de snoepwinkel, ze was ook onderwijzeres. Verhalen over vroeger waren nooit ver weg. En inderdaad: ik ben nu eigenlijk een soort geschiedenisleraar op tv.”
“Ik maak geen verschil tussen mensen. Misschien heb ik dat van mijn vader. Voor hij de snoepwinkel begon, was hij vertegenwoordiger. Hij kwam bij mensen die hem koffie aanboden waar de bonen alleen maar in de buurt hadden gestaan, maar ook bij de burgemeester die heel lekkere koffie schonk. Hij keek op niemand neer en tegen niemand op. Hij behandelde iedereen gelijk. Dat is een belangrijke levensles geweest.”
“Dat is waar ik zelf vandaan kom, ik herken het. Mijn ouders hadden een snoepwinkel, die was twee keer zo groot als deze tafel. Ze verkochten spekjes, kauwgomballen en nogablokjes voor een paar cent per stuk. Mijn vader en moeder hebben hun hele leven geworsteld om het hoofd boven water te houden. Daar komt het van. Als ik onrecht zie, spring ik erbovenop. Het is iets wat me mijn hele leven al achtervolgt. Daarnaast voel ik me verwant met dorpelingen. Ik woon al sinds mijn 26e in de grote stad, maar in de kern ben en blijf ik een Limburgse dorpsjongen. Ook in Amsterdam, waar ik nu al jaren woon, probeer ik het dorpsgevoel te krijgen door met mijn buren en de mensen in de wijk te praten.”