Robèrt van Beckhoven behandelt elke bakker van ‘Heel Holland bakt’ vriendelijk en respectvol. “Dat verdienen ze. Kijkers denken dat het een gezellig programma is. Dat is het ook, maar het is tegelijkertijd megazwaar.”
“Het was geen ongeluksseizoen, als je dat bedoelt. We hebben wel alle soorten weer gehad, maar niets extreems. Bijzonder is dat we een extra uitzending hebben over wat er achter de schermen gebeurt. En we hebben de honderdste uitzending gevierd. Dat is de tweede aflevering van dit seizoen. Bij alle opdrachten kwam dat getal terug. Verder merk ik dat het niveau omhooggaat.”
“Dat doe ik nooit, toch? Bij de kidsversie ben ik lief, bij de volwassenen vriendelijk, maar rechtvaardig. En dat verdienen ze ook. Kijkers denken dat Heel Holland bakt een gezellig programma is. Dat is het ook, maar het is tegelijkertijd megazwaar. Je moet in korte tijd twee producten oefenen en recepten insturen. Bij het bakken heb je beperkt de tijd. Het is heel anders dan thuis. Het is echt een pittige wedstrijd.”
“Ik ga ook in de bakkerij mijn stem niet verheffen – als mijn baas tegen mij tekeer zou gaan, geef ik hem een hand en verlaat ik het pand. Maar ze horen aan mij wel dat ik niet tevreden ben. Kom niet aan mijn product, je moet respect hebben voor mijn vak. Anders krijg je het te horen. Op tv vinden ze het bijvoorbeeld leuk als een taart op de grond valt of zwart uit de oven komt. Maar dat botst met de passie die ik voor mijn beroep voel. En diezelfde trots hebben de programmamakers toch ook? Daar mag het geluid ook niet mislukken, of de beelden. Diezelfde passie voel ik voor mijn producten en voor mijn bakkerij.”
Tekst: Maarten van der Meer