Terwijl de wereld wankelt, is klein geluk vaak dichterbij dan gedacht. Deze zomer staan we stil bij die kleine momentjes van verrukking en plezier. Deel 5: wat maakt Peggy Vrijens gelukkig?
“Samen zijn met de mensen van wie ik houd. Beetje lummelen, zon en dat het ontspannen is. We wilden eerst naar Canada gaan, maar hebben dat plan toch maar afgeblazen. Ik draai deze zomer voor Woeste grond en kan maar twee weken weg. Als de opnames klaar zijn, start ik meteen met een theatertournee. Twee weken door Canada crossen werd te omslachtig. We willen ook iets van het land zien, wat zou betekenen dat we alleen maar onderweg zouden zijn. De ouders van mijn vriend hebben een fantastisch huis in Frankrijk. Het leek ons een beter idee om met z’n allen daarheen te gaan.”
“De tuin is gigantisch, we zetten een zwembad op zodat de kinderen lekker kunnen zwemmen. We maken een wandeling, of gaan kajakken op het meer in de buurt. Gewoon lekker zíjn, vooral dat. Naarmate ik ouder word, heb ik meer behoefte aan stilstaan en niets doen. Of nou ja, je zult me niet zo snel de hele dag op een bedje in de zon vinden, maar ik kan me helemaal verliezen in het maaien van het gras. Er is zo’n trekker waar je op kunt zitten om van die groene banen te maaien. Of de rotte hortensia’s eruit knippen, onkruid wieden in de moestuin, allemaal dingen waardoor mijn drukke hoofd tot rust komt. De geur van gras, het geluid van de vogels, de aarde tussen mijn vingers… zalig. O ja, én broodbakken, dat ga ik ook doen.”
“Het is een oud Frans huis, helemaal opgeknapt. Met dikke muren, een grote keuken en in elke kamer een haard. Als ik daar ben, ga ik bakken. Brood is enorm bewerkelijk: kneden, anderhalf uur laten staan, weer kneden, weer laten staan… ik ben er de hele dag mee bezig. Dat brood eten we vervolgens in één avond op, maar de volgende dag doe ik het gewoon opnieuw. Bezig zijn met de primaire dingen, een soort eenvoudig leven, dat is zomers geluk.”
“Dan gaat alles weer gewoon door natuurlijk, maar dat zomerse geluk blijft wel bij me. Ik houd van de zomer, lééf voor de zomer. Ik ben opgegroeid in Maastricht, waar je een liedje hebt ‘Wat is ’t laeve sjoen es de zon sjeint.’ (‘Wat is het leven mooi als de zon schijnt’). Dat is ook echt zo: alles is leuker als de zon schijnt. Iedereen is vrolijker, iedereen gaat naar buiten, waardoor je veel meer mensen tegenkomt. Ik woon in een heel leuke straat met brede stoepen en picknicktafels. Als ik thuis werk, ga ik daar vaak zitten. Tijdens de lunch schuiven er buren aan en eten we met z’n allen. Zoveel fijner dan wanneer we allemaal binnen zitten met de kachel aan. Omdat ik ‘s zomers de dagen intenser beleef, kan ik er meer van genieten. Laatst was het een mooie dag waarop ik vrij was; toen zijn mijn dochter en ik lekker naar het strand gegaan. De zee, een beetje rondscharrelen, het zand tussen je tenen, loomheid en vrijheid.”
Tekst: Deborah Ligtenberg