Yvonne Keuls: ‘Zo’n moeder gaat nooit je leven uit’

Het thema van Nederland Leest 2022 is ‘Oud worden, jong blijven’. Het voor bibliotheekleden in november gratis af te halen boek is het fascinerende 'Mevrouw mijn moeder' van Yvonne Keuls, over haar Indische moeder.

Moest u er hard voor werken om haar dochter te zijn?

“Ik wilde door haar geaccepteerd worden zoals mijn broers. Ik hield intens veel van mijn broers én van mijn moeder, maar de jongens waren in haar ogen belangrijker. Er was een hiërarchie. Na haar dood in 1988 heeft het tien jaar geduurd voordat ik aan het boek over haar kon beginnen. Er was altijd iets wat me tegenhield: eerst moest ik vrede sluiten met het feit dat mijn zusje en ik op de tweede plaats kwamen, hoewel ze net zoveel van ons hield. Maar het was droevig hoe weinig ze van haar dochters afwist. Ik had al eindexamen van de middelbare school gedaan voordat zij dat besefte.”

U hebt een prachtig motto gebruikt van Picasso: ‘Het duurt erg lang voordat men jong wordt’. Waarom?

“Het tekende mijn moeder. Zij werd alleen maar jonger en mooier. Ze had geen zorgen meer. Ze was ook niet wraakzuchtig, zou nooit iemand iets betaald zetten. Ik had dat wel. Dan stormde ik met gebalde vuisten binnen en dan zei ze: ‘Jij hoeft je daar niet mee te bemoeien, want de tijd knabbelt vanzelf aan hem door.’ Dat vond ik zó mooi. Ik hoefde iemand z’n vet niet te geven, dat gebeurde vanzelf wel en niet door mij. Mijn moeder ging nooit gebukt onder het leven. Toen ze 96 werd, kwamen alle buren op bezoek en iedereen zat te zeuren over hun kwalen. Op een gegeven moment hief mijn moeder haar hand en zei: ‘Zo, nou heb ik het wel gehoord!’ Mooi ouder worden heeft alles te maken met de manier waarop je in het leven staat. Dat je je niet omver laat kletsen door een ander, ongeacht zijn of haar status.”

Hoe jong bent u zelf?

“Ik ben acht. Toen schreef ik mijn eerste verhaal: Toen de mannen uit de hemel vielen. Want ik had parachutisten zien landen. De hele oorlog door schreef ik verhalen. Ik herinner me dat ik op een dag aanplakbiljetten zag met de oproep om radio’s in te leveren, en dekens en fietsen. Ik schreef een protestverhaal, Van het meisje dat haar fiets niet wilde inleveren. Daar begon bij mij het verzet. En in allerlei opzichten is het altijd oorlog gebleven. Ook letterlijk: in onze buurt zijn Oekraïners opgenomen en wij als buren dragen daar allemaal aan bij. Nooit mag je je bij onrecht neerleggen. Ik heb in mijn boeken veel opgeroepen, misstanden in de jeugdzorg aan de kaak gesteld, hoogstaande mensen aangeklaagd vanwege kindermisbruik. Op straat werd ik in m’n gezicht gespuugd en ik werd nergens meer uitgenodigd. Maar ik groeide eroverheen. Ik heb alle gegevens van die geruchtmakende zaken opgeschreven en getuigenverklaringen verzegeld neergelegd bij een notaris. Dus als er jaren na mijn dood iemand opstaat die zich erin wil verdiepen, dan kan dat. Het gaat erom dat het is aangekaart – niet dat ik het heb gedaan, want het gaat mij niet om het winnen. Ik voel me verwant aan Aleksandr Solzjenitsyn. Hij zei: ‘Als schrijver heb ik de plicht om te signaleren en zuiver te informeren.’ Zuiver! Hij heeft veel moeten doormaken maar is zijn opdracht trouw gebleven. Daar probeer ik me aan te spiegelen.”

Het hele interview leest u in de Avrobode van week 44. Deze editie ligt nu in de winkel. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Ella Weisbrod