Jeroen Kijk in de Vegte: ‘Ik voel me een bevoorrecht mens’

Radiomaker en voice-over Jeroen Kijk in de Vegte zit al dertig jaar in het vak en won in januari samen met Jan-Willem Roodbeen de Gouden RadioRing met de NPO Radio 2-ochtendshow 'Jan-Willem start op!' ‘Elke dag dat ik het Mediapark oprijd, denk ik: wat bijzonder dat ik hier wordt verwacht.’

Jullie wonnen dit jaar niet voor niets de Gouden RadioRing. Wat deed dat met jou?

“Dat heeft me geraakt. Het voelde als zo’n enorme blijk van waardering. Het besef dat zoveel luisteraars Jan-Willem start op! de moeite waard vinden is mooi. Ik ben elke dag intens dankbaar dat het zo goed gaat. Ik heb de afgelopen dertig jaar ook aan programma’s gewerkt die helemaal niet succesvol waren. Dan was het continu sappelen; wat kunnen we verbeteren? Dan doe je echt je stinkende best, maar werkt het soms toch niet. Daardoor realiseer ik me maar al te goed hoe bijzonder het is dat dit zo goed gaat.”

Je hebt veel programma’s in je eentje gemaakt en bent elke zondagochtend te horen in Soul night met Jeroen. Toch schik jij je steeds met plezier in de rol van sidekick…

“Veel mensen gaan er automatisch vanuit dat je dit zou moeten zien als een mindere rol. Alsof het slechts een opstapje is en iedere copresentator ooit een eigen programma wil hebben. Zo heb ik er zelf nooit in gestaan. Als jongetje wilde ik gewoon bij de radio werken. Punt. Ik vond het zo’n fantastisch medium. Het kon me laten lachen en laten huilen en mij het gevoel geven dat ik erbij was in die studio. Radio raakte mij. Ik droomde ervan om zoiets zelf ook ooit te maken. Het maakte me weinig uit in welke rol. Ik heb weleens gedacht: ik word technicus en ga achter de knoppen zitten. Dat ik überhaupt ben gaan presenteren is ook maar toevallig zo uitgekomen.”

Hoe keken jouw ouders naar jouw radio-ambities?

“Ze hebben nooit gezegd: ga eerst maar een vak leren. Op mijn zeventiende werkte ik al bij Veronica en ik woonde thuis in Dronten. Het was de hel om elke dag met de trein naar Hilversum te moeten en vooral om weer terug in de polder te komen. Dus stonden mijn ouders regelmatig ’s avonds om elf uur in de stromende regen op het station in Lelystad op mij te wachten omdat er geen bus meer reed. Ze zijn altijd erg ondersteunend geweest. Ik kom echt uit een warm, open en liefdevol gezin. Mijn ouders zijn gepensioneerd, maar mijn moeder was vroeger apothekers- en doktersassistente en mijn vader werkte bij een landbouwcoöperatie. Aangezien we dus helemaal niet uit de mediawereld komen is het opvallend dat mijn broer nu tv-programma’s regisseert. Blijkbaar zat er toch iets in de genetische combinatie van mijn ouders waardoor wij allebei in de mediahoek zijn beland.”

Het hele interview leest u in de Avrobode van week 48. Deze editie ligt nu in de winkel. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Ernest Marx