Wat voor jongen was jij in die tijd?
“Ik deed niet meteen de stoutste en ondeugendste dingen, zoals de gangmakers van de klas. Maar ik was er wel graag bij, vanuit een positie waarin ik net wat minder risico liep. Een beetje laf, eigenlijk. Ik herinner me dat ik soms jaloers was op de binkies die maar hoefden te wijzen en de hele klas liep achter ze aan. Daar hobbelde ik als goeie tweede achteraan.”
Je moeder was 89 toen ze nog tenniscompetitie speelde. Werd sportiviteit met de paplepel ingegoten?
“Absoluut. De vader van mijn moeder was binnen het leger boksinstructeur en mijn moeder heeft van jongs af aan op hoog niveau waterpolo, hockey en tennis gespeeld. Dat heeft ze ons meegegeven. Mijn broertjes zijn goede hockeyers geworden, mijn zusje heeft de Academie voor Lichamelijke Opvoeding gedaan.”
Welke inzichten heb jij geïntegreerd in je eigen leven?
“Ik ben er net even mee gestopt, maar ik heb een hele tijd koud afgedoucht. Daarvan wordt gezegd dat het veel gunstige effecten heeft op je gezondheid. Het klinkt suf, maar ik ben ook veel meer groente gaan eten. Tweehonderd gram, dat krijg je niet zomaar binnen. Ik let er nu op dat ik ook tussen de middag wat groente binnenkrijg. Zo zijn er allerlei kleine dingetjes. Ik was bijvoorbeeld een echte koffiejunk, wat ik heb teruggebracht naar drie koppen per dag. ’s Avonds drink ik geen koffie meer, waardoor ik veel beter slaap. Eigenlijk zou je in je slaapkamer ook geen tv moeten kijken, maar dat doe ik wel. Ik vind het heerlijk om ’s avonds in bed naar een programma te kijken.”
Het hele interview leest u in de Avrobode van week 14. Deze editie ligt nu in de winkel. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.
Tekst: Fleur Baxmeier
