Waar wordt Lucille Werner blij van?

Deze zomer is alles anders. Veel dingen die we graag doen als de zon schijnt, kunnen niet. Wat vrolijkheid en optimisme is meer dan welkom. Daarom laten we mensen vertellen waar zij blij van worden. Deze keer: Lucille Werner, presentator bij KRO-NCRV.

Picknicken

“In Nederhorst heb je de Spiegelplas, een heel mooi water met in het midden een eilandje. Daar kun je met een bootje komen en ik ga er graag heen met vrienden. Vooral om gezellig samen te picknicken. Je mag er vuurtjes bouwen, dus dat doen we graag. Ons zoontje is dan met zijn vriendjes bezig, terwijl wij volwassenen een fles wijn opentrekken. Muziekje erbij, heerlijk. En als het te warm wordt, kun je een verfrissende plons nemen. Wat ik extra fijn vind aan dat eilandje zijn de verlaten plekjes om even alleen te zijn. Soms loop ik naar de overkant, daar is een kleine rots waar ik in m’n eentje op ga zitten. Uitkijkend over het water lijken de blaadjes groener en de lucht blauwer. Ontzettend rustgevend vind ik dat.”

Keukentaferelen

“Mijn zoontje wil graag patissier worden. Dat roept hij al sinds zijn vijfde en hij is nu tien. Dus er wordt bij ons thuis veel gebakken. En mijn man is helemaal gek van alles wat met barbecueën te maken heeft, zelfs in de winter. En wat ik het heerlijkst vind? Als we met het hele gezin in de keuken bezig zijn. Angel bakt zijn zoveelste taart, Servaas is druk met kippenpootjes en ik doe verwoede pogingen de beste mayonaise van Nederland te maken. Het is één grote chaos en we botsen steeds tegen elkaar op, maar wat hou ik van deze gezellige taferelen in de keuken. Ook al weet ik dat ik later de sjaak ben en de boel weer moet opruimen. Maar dat doe ik met plezier voor deze fijne momenten die ik ervoor terugkrijg.”

Varen

“Ik ben een enorme liefhebber van varen. Ooit begon ik daarmee met mijn zus. Samen maakten we enorme vaartochten: van Naar- den naar Düsseldorf of van Harlingen naar Terschelling. Nu heb ik een hele oude boot uit 1987, een Noorse spitsgatter. Hij is niet zo groot, slechts zeven meter lang, maar daardoor heel knus en gezellig. Met zo’n stapelbedje binnenin. Het is wel een enorm gewiebel doordat hij klein is, maar dat heeft zo z’n charme. Ik verheug me elk jaar weer op de eerste vaartocht, als het warm genoeg is en we van Nederhorst den Berg – waar ik met mijn gezin woon, – naar Amsterdam kunnen varen. Daar meren we aan in een van de grachten en worden we zes uur ’s ochtends wakker bij het ochtendgloren. Dan ruik ik de geur van versgezette koffie door mijn man, wordt ons zoontje wakker en bakken we een eitje. Dat vind ik echt een geluksmoment.”

Het hele interview leest u in de Avrobode van week 32/33. Deze editie ligt nu in de winkel. Bent u geen abonnee maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Carlijn Schepers